Rechter laakt vervolgzendingen
Gepubliceerd op:2 oktober 2017
De uitspraak betrof een geschil tussen Direct Pay, een incassobureau dat door vervolgzender Health and Beauty Cosmetics (HBC) was ingeschakeld, en een consument, die door HBC telefonisch was benaderd voor een gratis proefpakket. Na de proefzending volgde -ongevraagd - vervolgzendingen die de consument weigerde te betalen.
Agressieve vorm van telefonische verkoop
In de beoordeling van het geschil stelt de rechter onder meer dat vervolgzendingen als 'een allengs sterker bekritiseerde klantbenadering' worden gezien, waarbij 'consumenten telefonisch worden benaderd en ongevraagd een product wordt opgedrongen dat bij wijze van proef gestuurd zou worden.'
De rechter is daar niet over te spreken: 'Deze agressieve vorm van telefonische colportage brengt de consument in een ongelijke onderhandelingspositie, kan hem door agressieve vraagstelling dingen in de mond leggen die hij ongevraagd niet zou uitspreken of laat hem in ieder geval onvoldoende ruimte om zijnerzijds van belang geachte vragen en tegenwerpingen in te brengen.'
Vraagtekens bij ‘ja’ op voicelog
Ook trekt de rechter een eventueel opgenomen voicelog in twijfel waarbij de consument heeft ingestemd: 'Vragen kunnen dermate manipulatief gesteld worden dat antwoorden uitgelokt worden of eerdere tegenwerpingen met een vervolgvraag weggemasseerd worden.'
De rechter wijst er in de betreffende zaak op dat het telefonische ‘ja’ van de consument zo veel ernstige gebreken bevat, dat er zonder aanvullend (schriftelijk) bewijs dat de consument zelf om de vervolgzendingen vraagt niet mag worden uitgegaan van instemming van de consument.
Ook hecht de rechter weinig waarde aan de ‘welkomstbrieven’ met daarin de voorwaarden die door HBC zouden zijn verstuurd: 'De gekopieerde brieven […] zoals Direct Pay die inbracht, hebben evenwel geen enkele bewijswaarde. En dat nog geheel afgezien van het feit dat zelfs als deze brieven in die gedaante uitgegaan waren, niet vastgesteld kan worden dat zij in exact die gedaante ook door gedaagde ontvangen zijn.'
Hoe moet het wel?
De rechter geeft in de betreffende uitspraak ook aan hoe het in zijn ogen wel zou moeten: 'HBC had er beter aan gedaan om de beoogde binding van een nieuwe klant op een andere manier te bewerkstelligen. Anders dan Direct Pay en HBC menen, is de aan de stelregel "wie zwijgt, stemt toe" te ontlenen zekerheid een uiterst wankele. Waar HBC (uiterst misleidend) zeggen/schrijven dat de ontvanger van het proefpakket niets hoeft te doen om verzekerd te zijn van een vervolgzending (te incasseren in 3 maandelijkse termijnen van het opgegeven rekeningnummer), had zij beter het omgekeerde kunnen doen van dit speculeren op stilzitten.'
Volgens de rechter had HBC een veel minder misleidend ontwerpovereenkomst (inclusief alle voorwaarden in normale drukletter en niet op de achterzijde van de brief) kunnen voorleggen aan de gedaagde om te ondertekenen en te retourneren.'Alsdan had zij aan haar informatieverplichting voldaan, had zij de klant en zichzelf zekerheid verschaft en was zij niet afhankelijk geworden van onzekere bewijsvragen.
De rechter sluit af met een uitbrander over de betreffende praktijken: ‘Dat zij daarmee een aanvankelijk mogelijk wat te argeloze klant zou kwijtraken, hoort nu eenmaal bij het respecteren van fatsoenlijke spelregels die volwassen partijen in het rechtsverkeer plegen te hanteren.’