
Petri Buijn Expert energieBijgewerkt op:16 december 2025
Een veelvoorkomend formaat is ongeveer 165 x 100 cm. Moderne panelen voor woningen zijn tegenwoordig vaak wat groter, rond 172 x 113 cm. Over het algemeen hebben standaard zonnepanelen een dikte van 3 tot 4 centimeter.
Voor woningen kom je vaak uit op zonnepanelen met een piekvermogen tussen de 400 en 450 Wattpiek (Wp). Dat is een middenklasse zonnepaneel.
Dat we het hebben over lengte en breedte wil niet zeggen dat zonnepanelen altijd met de lange kant verticaal ('portrait') geplaatst moeten worden. Horizontaal ('landscape') kan ook. Het gaat daarbij niet alleen om hoe het eruit ziet. Er zijn soms andere redenen om voor horizontaal of juist verticaal te kiezen.
Op een plat dak is, bij gelijke hellingshoek van de panelen, de windbelasting op liggende panelen lager dan op staande. Maar vanwege de afmetingen van het dak kan staande plaatsing soms beter uitkomen. Een goede installateur bespreekt de mogelijkheden en zal nooit panelen zo leggen dat de windbelasting bij storm te hoog wordt. Aan de kust is dit risico groter dan in het binnenland.
Een kleinere hellingshoek beperkt ook de windbelasting. Je hebt minder ballast nodig om de panelen op hun plaats te houden. De draagkracht van het dak speelt dus ook nog een rol. Panelen op platte daken worden daarom meestal onder een minder steile hoek geplaatst dan de hoek van een schuin dak. Zo zie je ze ook minder snel vanaf de straat.
Zonnepanelen 'portrait' gelegd op een schuin dak.
Zonnepanelen 'landscape' op een plat dak, voor lage windbelasting.
Er zijn ook fysiek grotere zonnepanelen met een hoger piekvermogen, bijvoorbeeld rond de 700 wattpiek, soms nog hoger. Zulke panelen zijn meestal groter dan gangbare huispaneelformaten (grofweg 2,4 bij 1,3 meter) en ze wegen ook meer. Ze worden vooral toegepast in grootschalige installaties en op grote bedrijfsdaken. Op woningen komen ze minder vaak voor. Daar zijn het dakoppervlak, de hanteerbaarheid en de montage sneller een beperking.
Er zijn ook zonnepanelen die juist kleiner zijn. Ze zijn bijvoorbeeld 125 in plaats van 165 centimeter hoog. Of juist smaller, bijvoorbeeld 160 bij 80 centimeter. De exacte maat verschilt per fabrikant en serie, maar het idee is hetzelfde: ze passen beter op daken met weinig ruimte, veel obstakels of lastige indelingen.
Er bestaan nog kleinere panelen. Deze zijn vaak duurder per kWh opbrengst die je er uiteindelijk uithaalt, doordat ze veel minder gemaakt worden. Maar ze kunnen uitkomst bieden als je dak te klein is om grotere panelen te plaatsen. Of als je met het standaard formaat net niet handig uitkomt. Tot slot zijn er voor de echt onhandige hoekjes ook nog dummypanelen.
Monumentale boerderij met zonnedakpannen. Foto: ZEP BV.
Het kan ook echt klein: zonnepanelen met het formaat en uiterlijk van een dakpan. Handig is dat deze 'zonnepannen' ook meteen de dakbedekking zijn. Op deze manier zie je haast niets van zonnepanelen op je dak. Zeker voor monumentale panden kan dit een uitkomst bieden.
De gemiddelde zonnepan levert ongeveer 90 tot 180 Wp per m². Dat komt neer op 150 tot 300 Wp op dezelfde oppervlakte als een gangbaar zonnepaneel van 400 tot 450 Wp (ongeveer 1,7 m²). Een flink lager vermogen dus.
Zonnedakpannen zijn meestal duurder dan gewone zonnepanelen. Dat komt vooral doordat de installatie ingewikkelder is. Ook moet het dak vaak (deels) worden vernieuwd. De kosten van zonnedakpannen liggen tussen de €200 tot wel €1000 per m², inclusief materiaal, omvormers en installatie. Voor standaard zonnepanelen is dat ongeveer €200 tot €300 per m².
Als je ze vergelijkt met 'gewone' zonnepanelen kunnen zonnedakpannen dus prijzig zijn. Vooral als je bedenkt dat ze per vierkante meter minder stroom opleveren. Ze hebben wel een aantal voordelen.