
Yvo Verschoor Expert zonnepanelenBijgewerkt op:15 december 2025
Om gevaarlijke situaties en lagere opbrengsten te voorkomen moet je zonnepanelen door een vakkundig installateur laten installeren. Vraag bij de verkopende partij naar de vakkennis en ervaring van de installateur die bij jou aan huis komt. Dus niet alleen van het bedrijf als geheel.
Kies voor een installatiebedrijf dat erkend is door InstallQ. Dat is een onafhankelijke stichting die kwaliteitsregelingen voor installatiebedrijven beheert en erkenningen verleent. Via echteinstallateur.nl vind je een erkende zonnepaneleninstallateur in jouw omgeving. Kies een leverancier die een lange installatiegarantie biedt. Bijvoorbeeld 5 of 10 jaar. Let erop dat installatiegarantie (het werk) iets anders is dan productgarantie (panelen en omvormer).
Holland Solar is een branchevereniging voor alle bedrijven actief in de Nederlandse zonne-energiesector. Het ontwikkelt onder andere gedragscodes. Daarin zijn de principes voor goede en veilige zonnestroom installaties vastgelegd.
In 2024 heeft de branchevereniging de Gedragscode zon op woningen gelanceerd. Deze gedragscodes zijn ontwikkeld in overleg met veel organisaties, waaronder de Consumentenbond.
Zonnepanelen op het zuiden leveren meestal de hoogste jaaropbrengst. Maar soms kun je beter een andere kant van het dak kiezen om de maximale opbrengst uit je dak te halen.
Een leverancier of installatiebedrijf kan op afstand een legplan maken. Daarbij gebruiken ze luchtfoto’s en schaduwsimulaties. Een schouw op locatie of een combinatie daarvan is vaak handig. Zo kunnen ze praktische zaken goed afstemmen, zoals de route van de kabel naar de meterkast en de plek van de omvormer.
Als verschillende dakvlakken geschikt zijn, kun je panelen verdelen over meerdere zijden van het dak. In dat geval zijn vaak ook extra omvormers of meerdere 'strings' per omvormer nodig. In sommige situaties passen micro-omvormers of optimizers beter.
Ook zonder obstakels kunnen micro-omvormers een goede keuze zijn. Zo kun je bijvoorbeeld in de toekomst makkelijker uitbreiden. Of wanneer je wil dat andere panelen blijven werken, als een omvormer stukgaat. Bij een centrale omvormer legt een storing alles stil.
Op een plat dak passen meer panelen als ze minder schuin liggen. Anders geeft de voorste rij panelen schaduw op de rij erachter. Dit kan ook een reden zijn om de panelen liever oost-west te leggen in plaats van op het zuiden. Dan kunnen er 2 rijen tegen elkaar aan.
Panelen die oost-west liggen brengen meer op in de ochtend en avond dan panelen op het zuiden. In de middag juist minder. De opbrengst is dan meer over de dag verspreid.
Zo kun je meer direct eigen stroom verbruiken en belast je het stroomnet minder. Zeker als de salderingsregeling wordt afgeschaft, is dat een direct voordeel voor je portemonnee. En vallen omvormers in je buurt soms al uit, omdat het stroomnet overbelast raakt? Dan is een oost-west opstelling zeker in het voordeel.
Deze punten kunnen invloed hebben op het legplan:
Het klinkt misschien gek, maar zonnepanelen houden niet zo van warmte. Let daarom ook op de 'temperatuurcoëfficiënt' van de zonnepanelen als je ze koopt. Deze waarde geeft aan hoeveel het vermogen van een zonnepaneel afneemt per graad Celsius boven de 25°C.
Op warme, zonnige dagen is een paneeltemperatuur van 50 °C of hoger heel normaal. Het vermogen van een zonnepaneel met een temperatuurcoëfficiënt van -0,5% is dan (50-25) * 0,5 = 12,5% lager dan het opgegeven vermogen.
Bij een betere temperatuurcoëfficiënt van bijvoorbeeld -0,2% is dat verlies ongeveer 5%. Zo’n zonnepaneel presteert dus duidelijk beter in zomerse omstandigheden. Iets dat ook in Nederland steeds belangrijker wordt.
Zogenaamde 'indak' zonnepanelen worden populairder. Deze liggen niet op, maar 'in' het dak. Ze worden vaak gekozen vanwege hun uiterlijk, bijvoorbeeld bij nieuwbouw of dakvervanging. Een nadeel is dat deze panelen hun warmte meestal minder goed kwijt kunnen. Dan kan de opbrengst lager zijn dan bij panelen die op het dak zijn gemonteerd.
In het verleden zijn er woningbranden geweest waarbij zonnepanelen een rol speelden. Vaak ging het om installatiefouten, zoals connectoren die niet goed pasten of verkeerd waren gemonteerd. Bij indaksystemen is dat risico groter. Door een fout kunnen vonken of hitte direct in de dakconstructie komen. Dat kan sneller brand veroorzaken. Het is dus extra belangrijk om zonnepanelen goed te monteren en de juiste connectoren te gebruiken.
Staar je niet blind op de prijs, zelfs niet als je offertes hebt van meerdere aanbieders voor hetzelfde merk en type zonnepanelen met dezelfde omvormer(s). Check voor een goede vergelijking van offertes:
Lees meer over de terugverdientijd van zonnepanelen.
Ook de omvormer presteert slechter als hij te heet wordt. Hij moet dus op een goed geventileerde plaats hangen, zodat hij zijn warmte goed kwijt kan. Een kleine afgesloten meterkast is dus niet ideaal. Micro-omvormers zijn klein, waardoor ze altijd onder of in de buurt van het zonnepaneel worden gemonteerd.
Voor de kabels van panelen naar omvormer, en van omvormer naar meterkast, zijn vaak meerdere mogelijkheden. In het algemeen geldt: hoe korter de kabels, hoe minder verliezen en hoe goedkoper de installatie. De installateur moet er ook op letten geen zogenaamde 'inductielussen' te vormen met de bekabeling op het dak.
Bezuinigen op de dikte of lengte van kabels is onverstandig. De installatiekosten maak je maar één keer, terwijl een goed aangelegd systeem tientallen jaren meegaat. De juiste kabeldikte hangt af van het totale vermogen van het systeem en van de afstand tot de meterkast. Hoe langer de kabel, hoe dikker die moet zijn. Een goede installateur rekent dit uit.
Volgens de norm mag de ‘maximale spanningsval tussen slimme meter en omvormer niet meer dan 5% zijn’. Een goede installateur streeft zelfs naar 1%. In gewone mensentaal betekent dit dat de installateur kabels aanlegt die dik genoeg zijn. Koperdraad is duur en sommige installateurs lappen die norm aan hun laars. Ze proberen iets goedkoper uit te komen door dunnere kabels te leggen.
Als de installateur bezuinigt op de kabels, kunnen je zonnepanelen uitvallen. Dat zit zo: als de wisselspanning hoger wordt dan 253V moet de omvormer verplicht afschakelen.
Op hele zonnige dagen kan in straten waar veel huizen zonnepanelen hebben de netspanning oplopen. Als die bijvoorbeeld 248V (volt) wordt, werken je zonnepanelen gewoon nog. Maar als de kabels naar de omvormer te dun zijn komt er nog een aantal volt bij. Dat kan net het verschil zijn tussen zonnepanelen die prima werken en zonnepanelen die geen cent opleveren omdat de omvormer uit gaat.
Ook moet de elektricien waarschijnlijk een aparte groep installeren in de meterkast, om de kabel van de omvormer op aan te sluiten. Aarding van de zonnepanelen is ook belangrijk.
Heb je in de meterkast een 3-fase-aansluiting? Vraag de installateur dan om de zonnepanelen aan te sluiten op de fase die overdag de laagste spanning heeft. Dat verkleint de kans op te hoge netspanning en uitvallende zonnepanelen.
In de Mijn-omgeving van je netbeheerder vind je wat voor aansluiting je hebt. Als je een groter zonnepaneelsysteem laat installeren, dan is het verstandig een omvormer met een 3-fase-aansluiting te kiezen. Met zo'n omvormer is de kans op uitval overdag lager, als je in een gebied woont waar het stroomnet snel overvol raakt.
Via Zonatlas.nl zie je of jouw dak geschikt is voor een systeem van minimaal 5 zonnepanelen. De uitkomst varieert van zeer geschikt tot minder geschikt. Je krijgt ook een indicatie van het aantal panelen, de kosten, opbrengst en terugverdientijd.
De berekening is gebaseerd op gegevens over ligging, hellingshoek en schaduw, onder andere uit hoogtebestanden en kadasterdata. Het blijft een inschatting. Is je dak als minder geschikt beoordeeld, maar je vermoedt dat zonnepanelen toch kunnen lonen? Bijvoorbeeld omdat je buren ze ook hebben? Vraag dan advies aan een installateur.