
Andre van Zwet Expert fotocamera'sBijgewerkt op:3 april 2025
Inzoomen betekent dat je het onderwerp in beeld dichterbij haalt zonder dat je dichterbij gaat staan. De knop of hendel voor in- en uitzoomen bedien je met je duim of wijsvinger.
Bij camera's met een verwisselbare lens moet je normaal gesproken draaien aan de lens om in- en uit te zoomen. Er zijn ook compactcamera's die je zo bedient.
Voor de meeste mensen zal 10 of 20 keer zoom in praktijk ruim genoeg zijn. Op basis van de afbeeldingen kun je zelf inschatten hoeveel zoom je zou willen.
Het is verleidelijk om voor heel veel zoom te gaan. Maar, houd er rekening mee dat het verschil tussen bijvoorbeeld 3 en 5 keer zoom veel meer invloed heeft op je foto dan het verschil tussen 30 en 50 keer zoom.
In het algemeen kun je er van uitgaan dat een camera met heel veel zoom een kleine beeldsensor heeft en daardoor minder goede fotokwaliteit. Camera's met een grote sensor zijn groot. Camera's met extreem veel zoom ook. Camera's met een grote sensor én extreem veel zoom bestaan niet.
Als je ver wilt inzoomen, krijg je met een camera waarbij je lenzen kunt wisselen het beste resultaat met een telelens. Zo'n lens is speciaal gemaakt om een onderwerp dichtbij te halen. Ook helemaal uitgezoomd is het onderwerp dan nog heel dichtbij. De telelens is dus alleen handig als je met een heel specifiek doel gaat fotograferen, bijvoorbeeld bij het vogelspotten.
Besef ook dat het een hele kunst is om je onderwerp in beeld te houden als je heel ver inzoomt. Bij 20 keer zoom heb je nog een beeldhoek van ongeveer 4°. Dat is al bijna of je door een rietje je onderwerp in beeld moet houden. Bij 80 keer zoom is het nog maar 1°. Dan moet je echt een statief gebruiken.
Om een onderwerp groter in beeld te krijgen, heb je 3 opties: inzoomen, de foto bijsnijden of gewoon lopen tot je er dichterbij staat. De close-up hieronder vat het samen (van links naar rechts):
Je denkt misschien dat het bijsnijden/croppen van een foto hetzelfde effect heeft als inzoomen. Dat is niet helemaal waar. Kijk maar eens naar het voorbeeld hieronder. Foto 1 is een uitsnede uit de grote foto. Bij foto 2 zoomt de fotograaf vanaf hetzelfde standpunt in. Op beide foto's staat alles er even groot op: het perspectief blijft hetzelfde. Maar foto 2 oogt mooier door de onscherpe achtergrond.
Je kunt natuurlijk ook gewoon naar je onderwerp toe lopen om het groter in beeld te krijgen. Dat geeft een heel ander effect dan inzoomen. Bij een portret pakt dat niet altijd mooi uit.
In het voorbeeld hieronder is de fotograaf steeds verder van het model gaan staan. Vervolgens zoomt hij zover in dat het hoofd van zijn model even groot in beeld blijft.
Hoe dichterbij en meer uitgezoomd, hoe meer:
Digitaal zoomen is feitelijk hetzelfde als het achteraf bijsnijden van de foto. Er wordt een steeds kleiner stukje van de beeldsensor gebruikt. Dus bijvoorbeeld maar 8 van de 14 megapixels op de sensor. Als het toch een 14-megapixelfoto moet worden, moeten er tussenliggende pixels 'bijberekend' worden. Dat betekent kwaliteitsverlies.
Bij optisch inzoomen bewegen de verschillende lensdelen ten opzichte van elkaar. Meestal kun je 3 verschillende aanduidingen vinden die aangeven hoe ver je optisch in- en uit kunt zoomen:
In onze vergelijker kun je filteren op optisch zoombereik en groothoekbereik.