Toekomst belasting over vermogen
Carola van Dorp Expert belastingaangifteBijgewerkt op:16 april 2024
Op 24 december 2021 zette een rechter een streep door de toen geldende belastingregels voor vermogen. Sindsdien is het een veelbesproken onderwerp. Er is nu een tijdelijke wetgeving en het is de bedoeling dat deze wordt vervangen per 1 januari 2027 door nieuwe regels. Deze nieuwe regels moeten dan voldoen aan de eisen van de rechter. Namelijk het belasten van het werkelijk rendement dat je hebt behaald over je vermogen.
Huidige regels
Op dit moment kijkt de Belastingdienst naar de waarde van vermogen, zoals spaargeld, beleggingen en onroerend goed. Vervolgens gaan ze er van uit dat je hier een bepaald rendement op haalt, een fictief rendement. En over dit rendement betaal je dan belasting.
Toekomstige regels
Bij de nieuwe regels kijkt de Belastingdienst straks naar je werkelijke rendement. Je totale werkelijke winst of verlies van je vermogen wordt dan belast. Om dit werkelijke rendement te bepalen worden je bezittingen en schulden in 2 groepen verdeeld.
- Groep 1: Vermogen als spaargeld, beleggingen, contant geld, vorderingen en schulden
- Groep 2: Onroerende zaken en aandelen in familiebedrijven en startende innovatieve ondernemingen, zogeheten startups.
Hierbij geldt de huidige wetgeving. Dat betekent dat je aandelen in een familiebedrijf of startup in groep 2 vallen als je minder dan 5% van de aandelen bezit.
Voor groep 1 gaat de vermogensaanwasbelasting gelden. En voor groep 2 de vermogenswinstbelasting.
Vermogensaanwasbelasting
Voor groep 1 geldt dat je jaarlijkse opbrengst belast gaat worden. Dit noemen we de vermogensaanwasbelasting. Het resultaat dat je met je geld gehaald hebt, is redelijk makkelijk te bepalen. Denk aan de rente op je spaarrekening, rente over vorderingen of schulden. En de dividend van je aandelen. Dit is het directe rendement.
Waardeontwikkeling
Niet alleen de directe resultaten worden belast. Ook het indirecte rendement, de waardeontwikkelingen, moet je daarbij meenemen. Hiervoor geldt een uitzondering voor spaar- en betaalrekeningen. Daarvoor telt alleen de rente.
Bij aandelen bijvoorbeeld is het indirecte rendement je (on)gerealiseerde koerswinst of -verlies. Dit bereken je door het saldo aan het begin en het einde te nemen en dit te corrigeren met je stortingen en opnamen. Ook mag je de kosten zoals transactiekosten in mindering brengen.
Benieuwd naar dit artikel?
Word lid van Geld & Recht. Voor €7,75 per maand krijg je toegang tot financiële artikelen én juridisch advies.